overgangsnormen

 

Binnen het praktijkonderwijs wordt niet gewerkt met overgangsnormen. 

De leerling heeft een eigen leertraject met een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) en eigen uitstroomperspectief. Er zijn 3 uitstroomperspectieven: dagbesteding, arbeid en een vervolgopleiding (MBO). Middels analyse van beschikbare gegevens (basisschool, IQ, diatoetsen, opdrachten, observaties) wordt een OPP opgesteld. Dit OPP wordt 3 keer per jaar geëvalueerd en daar waar nodig aangepast. 

De orthopedagoog keurt de OPP’s goed en schrijft het samenvattend beeld en het uitstroomperspectief.  

Wijzigingen van het uitstroomperspectief moeten altijd aangevraagd worden bij de afdelingsleider, ondersteuningscoördinator en orthopedagoog, zij beslissen aan de hand van de onderbouwing van de mentor, of het uitstroomperspectief wordt aangepast.

 

Regeling overgangsnormen pro 2/3 → LWT 3 

  • De leerling moet minimaal 80% van de lessen in een reguliere setting hebben gevolgd. Indien dit niet het geval is, is de leerling een bespreekgeval.
  • De leerling moet een voldoende staan voor Nederlands.
  • Minimaal op 1F niveau resultaten Dia-taal
  • Leerlingen die de overstap willen maken komen op gesprek bij de coördinator LWT op gesprek om hun brief toe te lichten.
  • Voldoende werknemersvaardigheden voor stage.