Binnen het praktijkonderwijs wordt niet gewerkt met overgangsnormen.
De leerling heeft een eigen leertraject met een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) en eigen uitstroomperspectief. Er zijn 3 uitstroomperspectieven: dagbesteding, arbeid en een vervolgopleiding (MBO). Middels analyse van beschikbare gegevens (basisschool, IQ, diatoetsen, opdrachten, observaties) wordt een OPP opgesteld. Dit OPP wordt 3 keer per jaar geëvalueerd en daar waar nodig aangepast.
De orthopedagoog keurt de OPP’s goed en schrijft het samenvattend beeld en het uitstroomperspectief.
Wijzigingen van het uitstroomperspectief moeten altijd aangevraagd worden bij de afdelingsleider, ondersteuningscoördinator en orthopedagoog, zij beslissen aan de hand van de onderbouwing van de mentor, of het uitstroomperspectief wordt aangepast.
Regeling overgangsnormen pro 2/3 → LWT 3